20."61. Mozes zeide tot hen: ""Wee u, verzint geen leugen over Allah, anders zal Hij u door een kastijding verdelgen. Hij die een leugen verzint, slaagt nimmer."""
20.62. Vervolgens redetwistten zij (de tegenstanders) onder elkander over hun aangelegenheden en pleegden geheim overleg.
20."63. Zij zeiden: ""Deze twee zijn zeker tovenaars die u met behulp van hun toverkunst uit uw land wensen te verdrijven en uw schone kultuur te vernietigen."""
20.64. Beraamt derhalve uw plan en treedt dan eensgezind naar voren. En voorwaar hij die op deze dag zegeviert, zal zeker slagen.
20."65. Zij zeiden: ""O Mozes, werpt gij, of zullen wij de eersten zijn om te werpen?"""
20."66. Hij zeide: ""Neen, werpt gij."" Dan ziet, het scheen hem wegens hun toverkunst toe, dat hun koorden en staven zich voortbewogen."
20.67. En Mozes sloeg de angst om het hart.
20."68. Wij zeiden: ""Vrees niet, want gij zijt de overwinnaar."""
20.69. Werp hetgeen in uw rechter hand is, het zal wat zij hebben voortgebracht verslinden, want hetgeen zij hebben gemaakt is slechts toverkunst. En een tovenaar slaagt nooit waar hij ook moge komen.
20."70. En de tovenaars werden plat ter aarde geworpen, zich nederbuigend. Zij zeiden: ""Wij geloven in de Heer van Aäron en Mozes."""
20."71. Pharao zeide tot hen: ""Gelooft gij in Hem eer ik u daartoe verlof geef? Hij moet uw meester zijn die u in de toverkunst heeft onderwezen. Daarom zal ik uw handen en voeten aan de tegenovergestelde kant afhakken en ik zal u voorzeker aan de stammen van palmbomen kruisigen, en gij zult met zekerheid weten wie van ons gestrenger en langduriger is in het straffen."""
20."72. Zij zeiden: ""In geen geval zullen wij u verkiezen boven de duidelijke tekenen die tot ons zijn gekomen, en boven Hem Die ons geschapen heeft. Doet derhalve wat gij wilt, gij kunt alleen over het leven dezer wereld beslissen."""
20.73. Voorzeker, wij hebben geloofd in onze Heer opdat Hij ons onze zonden en de tovenarij die gij ons hebt gedwongen te bedrijven, moge vergeven. Allah is de Beste, de Bestendigste.
20.74. Voorwaar hij die tot zijn Heer komt als schuldige, hem wacht de (straf der) hel: hij zal daarin sterven noch leven.
20.75. Doch die als gelovigen tot Hem komen en goede werken hebben verricht, zullen de hoogste graden der gelukzaligheid ontvangen.
20.76. Tuinen der eeuwigheid waar doorheen rivieren stromen en waarin zij voor eeuwig zullen vertoeven. En dat is de beloning dergenen die zich louteren.
20."77. Wij openbaarden Mozes: ""Voer Mijn dienaren weg in de nacht en baan voor hen een droge weg door de zee. Gij behoeft niet te vrezen, dat gij zult worden ingehaald, noch zult gij angstig zijn."""
20.78. Alsdan achtervolgde hen Pharao met zijn leger en toen overspoelde de zee hen allen.
20.79. En Pharao voerde zijn volk op een dwaalspoor, hij leidde hen niet op de rechte weg.
20.80. O kinderen van Israël, Wij bevrijdden u van uw vijand en Wij gingen met u een verbond aan, aan de rechter zijde van de Berg (Sinaï) en zonden manna en kwartels op u neder.