Menu
De Nachtelij
17.1. Heilig is Hij Die Zijn dienaar bij nacht voerde van de Heilige Moskee naar de Verre Moskee welker omgeving Wij hebben gezegend, opdat Wij hem enkele Onzer tekenen zouden tonen. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende.
17."2. Wij gaven Mozes het Boek en maakten het tot een richtsnoer voor de kinderen van Israël, zeggende: ""Neemt niemand buiten Mij als Voogd."""
17.3. O, nageslacht dergenen die Wij met Noach (in de Ark) droegen! Hij was inderdaad een dankbare dienaar.
17."4. En Wij maakten aan de kinderen van Israël in het Boek bekend: ""Voorwaar, tweemaal zult gij op de aarde verderf teweeg brengen en voorzeker zult gij uitermate aanmatigend worden."""
17.5. Toen dan ook de tijd voor de eerste van de twee bedreigingen kwam, zonden Wij Onze dienaren, toegerust met grote macht tegen u uit, die de huizen binnendrongen, dit was een belofte die in vervulling ging.
17.6. Nadien gaven Wij u macht over hen en Wij hielpen u met rijkdommen en kinderen, en maakten u groter in getal.
17."7. (Zeggende) ""Indien gij goed doet, doet gij goed voor uzelf, en indien gij kwaad doet, is het tegen uzelf. En toen de tijd was gekomen voor de tweede (bedreiging), zonden Wij (andere volkeren) om u met schande te treffen zodat zij de Moskee zouden binnendringen zoals zij er de eerste keer binnen gingen om alles wat zij veroverd hadden te verwoesten."""
17.8. Het kan zijn dat uw Heer u barmhartigheid zal tonen, doch indien gij terugkeert, zullen Wij ook terugkeren en Wij hebben de hel tot een kerker voor de ongelovigen gemaakt.
17.9. Voorzeker, deze Koran voert tot datgene wat juist is, en geeft aan gelovigen die goede werken verrichten de blijde tijding, dat zij een grote beloning zullen ontvangen.
17.10. En dat Wij voor degenen die niet geloven in het Hiernamaals een smartelijke straf zullen bereiden.
17.11. De mens vraagt om het kwade gelijk hij om het goede vraagt, en de mens is haastig.
17.12. En Wij hebben de nacht en de dag gemaakt tot twee tekenen, het teken van de nacht hebben Wij donker en het teken van de dag hebben Wij licht gemaakt, opdat gij overvloed moogt zoeken van uw Heer en opdat gij de jaren kunt tellen en (de tijd kunt) berekenen. En Wij hebben alles duidelijk verklaard.
17.13. En de werken van ieder mens hebben Wij om zijn hals gehangen, en op de Dag der Verrijzenis zullen Wij voor hem een boek brengen en hij zal het opengeslagen zien.
17.14. Lees het boek. Uw eigen ziel is op deze dag als rekenaar tegen uzelf voldoende.
17.15. Degene die de rechte weg volgt, volgt deze slechts voor zijn eigen heil en hij die dwaalt, dwaalt alleen tegen zichzelf. En geen lastdrager zal de last dragen van een ander. En Wij straffen nimmer voordat Wij een boodschapper hebben gezonden.
17.16. En wanneer Wij Ons voornemen een stad te verwoesten, zenden Wij Ons gebod tot haar machthebbers, maar zij overtreden dit, derhalve wordt de verordening tegen haar van kracht, en verwoesten Wij haar geheel.
17.17. Hoevele geslachten hebben Wij niet verdelgd na Noach! Voldoende kent en ziet uw Heer de zonden van Zijn dienaren.
17.18. Voor een ieder die het wereldse verkiest haasten Wij ons het te verschaffen aan wie Wij willen en wat Wij willen, daarna kennen Wij hem de hel toe waarin hij zal branden, vernederd en verworpen.
17.19. En een ieder die het Hiernamaals begeert en er naar streeft zoals er naar gestreefd behoort te worden terwijl hij een gelovige is, deze is het wiens streven zal worden beloond.
17.20. Aan iedereen - zowel aan dezen als genen - verstrekken Wij onze gaven. De gaven van uw Heer zijn niet beperkt.
Buscar en el Corán
Acceso suras
Acceso Versos