5."41. O gij boodschapper, laat degenen, die gemakkelijk in het ongeloof vervallen u niet verdrieten, n.l. zij die met hun mond zeggen: ""Wij geloven,"" maar in hun hart hebben zij niet geloofd. En onder de Joden zijn er die naar een leugen zouden willen luisteren, dezen luisteren terwille van een ander volk dat niet tot u is gekomen. Zij verdraaien woorden, nadat zij op hun juiste plaatsen waren gezet en zeggen: ""Als u dit wordt gegeven, neemt het dan aan, maar als het u niet wordt gegeven, past dan op."" En wie Allah wenst te beproeven, gij zult hem tegen Allah stellig niets baten. Dit zijn degenen, wier hart het Allah niet heeft behaagd te louteren, er zal voor hen schande in deze wereld en een grote straf in het Hiernamaals zijn."
5.42. Zij zijn luisteraars naar leugens en verbruikers van verboden dingen. Indien zij tot u om recht komen, spreek recht tussen hen of wend u van hen af. En indien gij u van hen afwendt kunnen zij u in het geheel niet schaden. En indien gij rechtspreekt, richt tussen hen met rechtvaardigheid. Voorzeker, Allah heeft de rechtvaardigen lief.
5.43. Hoe zullen zij u tot rechter maken wanneer zij de Torah bij zich hebben waarin Allah's oordeel is? Toch wenden zij zich af. En zij zijn geen gelovigen.
5.44. Waarlijk, Wij zonden de Torah neder, waarin leiding en licht was, waarmede de profeten die gehoorzaam waren recht spraken voor de Joden en de Rabbijnen en de wetgeleerden, omdat hun de bewaking van Allah's Boek was opgelegd en zij waren daarvan getuigen. Vreest daarom de mensen niet, doch vreest Mij en ruilt Mijn tekenen niet in tegen het wereldse. En wie niet rechtspreken volgens hetgeen Allah heeft nedergezonden, zij zijn ongelovigen.
5.45. En Wij schreven hen daarin voor: Een leven voor een leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor, tand om tand en (rechtvaardige) vergelding voor wonden. En hij, die van het recht hierop afziet, dit zal een verzoening voor zijn zonden zijn en wie niet rechtspreken bij hetgeen Allah heeft nedergezonden, zijn onrechtvaardigen.
5.46. En Wij deden Jezus, zoon van Maria in hun voetsporen treden, vervullende, hetgeen vóór hem in de Torah was (geopenbaard), en Wij gaven hem het Evangelie, dat licht en leiding bevatte, bevestigende hetgeen daarvóór in de Torah was en een leiding en een vermaning voor de godvrezenden.
5.47. En laat de mensen van het Evangelie richten naar hetgeen Allah daarin heeft geopenbaard en wie niet richten naar hetgeen Allah heeft geopenbaard, zijn de overtreders.
5.48. En Wij hebben u het Boek (de Koran) met de waarheid geopenbaard vervullende hetgeen daarvóór in het Boek (de Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker daarover. Richt daarom tussen hen naar hetgeen Allah heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet tegen de waarheid die tot u is gekomen. Voor iedereen bepaalden Wij een wet en een weg. En indien Allah had gewild zou Hij u allen tot één volk hebben gemaakt, maar Hij wenst u te beproeven met hetgeen Hij u heeft gegeven. Wedijvert dus met elkander in goede werken. Tot Allah zult gij allen terugkeren, dan zal Hij u datgene mededelen, waarover gij van mening verschilt.
5.49. En spreek recht tussen hen naar hetgeen Allah u heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet en wees op uw hoede dat zij u niet afleiden van hetgeen Allah u heeft geopenbaard. Maar indien zij zich afwenden, weet dan, dat Allah hen voor sommige hunner zonden wenst te treffen. En een groot aantal mensen is inderdaad ongehoorzaam.
5.50. Wensen zij het oordeel van onwetendheid? En wie is een betere rechter dan Allah voor een volk dat zekerheid van geloof bezit?
5.51. O, gij die gelooft, neemt de Joden en de Christenen niet tot vrienden. Zij zijn elkanders vrienden. En wie uwer hen tot vrienden neemt, is inderdaad één hunner. Voorwaar, Allah leidt het overtredende volk niet.
5."52. En gij zult degenen in wier hart een ziekte is, zich tot hen zien haasten, zeggende: ""Wij vrezen, dat ons rampspoed zal overkomen."" Het is echter waarschijnlijk dat Allah een overwinning of iets anders tot stand zal brengen. Dan zullen zij berouw hebben over hetgeen zij in hun innerlijk verborgen."
5."53. En de gelovigen zullen zeggen: ""Zijn dit degenen die met hun ernstige eden bij Allah zwoeren dat zij waarlijk met u waren?"" Hun werken zijn verloren gegaan en zij zijn verliezers geworden."
5.54. O, gij die gelooft, wie onder u zich van zijn godsdienst afkeert, laat hem weten, dat Allah weldra een ander volk zal voortbrengen dat Hij zal liefhebben en die Hem zullen liefhebben vriendelijk en nederig zijnde jegens de gelovigen en hard en streng jegens de ongelovigen. Zij zullen voor Allah's zaak strijden en het verwijt van een berisper niet vrezen. Dit is Allah's genade, Hij schenkt deze aan wie Hij wil en Allah is Milddadig, Alwetend.
5.55. Uw vrienden zijn slechts Allah en Zijn boodschapper en de gelovigen die het gebed houden en de Zakaat betalen en aanbidden.
5.56. En hij, die Allah en de boodschapper en de gelovigen tot vrienden neemt (wete) dat de partij van Allah gewis zal zegevieren.
5.57. O, gij die gelooft, neemt niet degenen tot vrienden die een spotternij en een spel maken van uw godsdienst, uit de kring dergenen wie het Boek was gegeven vóór u, noch van de ongelovigen. En vreest Allah als gij gelovigen zijt.
5.58. En zij die, wanneer gij tot het gebed roept het tot spotternij en spel maken. Dit komt doordat zij een volk zijn dat niet begrijpt.
5."59. Zeg: ""O, mensen van het Boek, gij haat ons slechts, omdat wij in Allah geloven en in hetgeen ons is nedergezonden en in hetgeen voordien was nedergezonden of doordat de meesten van u ongehoorzaam zijn."""
5."60. Zeg: ""Zal ik u vertellen over degenen wier straf bij Allah erger is dan dit? Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt en over wie Hij Zijn toorn heeft uitgestort en van wie Hij apen, zwijnen en duivelsdienaren heeft gemaakt. Dezen zijn inderdaad in een slechte toestand en ver van het rechte pad afgedwaald."""