Menu
De Profeten
21.21. Hebben zij (de afgodendienaars) goden genomen van de aarde die de doden kunnen opwekken?
21.22. Indien er naast Allah andere Goden waren in (de hemel en op aarde) zouden dezen voorzeker tot chaos zijn vervallen. Verheven is Allah, de Heer van de Troon, boven hetgeen zij zeggen.
21.23. Hij kan niet worden ondertraagd betreffende hetgeen Hij doet, doch zij zullen worden ondervraagd.
21."24. Hebben zij Goden buiten Hem genomen? Zeg: ""Komt met uw bewijzen."" Hier is de verkondiging dergenen die vóór mij waren. Doch de meesten hunner kennen de waarheid niet en zij zijn er afkerig van."
21."25. En Wij zonden geen boodschapper vóór u zonder hem te openbaren: ""Voorzeker er is geen God buiten Mij, aanbidt derhalve Mij alleen."""
21."26. En zij zeggen: ""De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen."" Heilig is Hij. Neen, zij zijn slechts geëerde dienaren."
21.27. Zij spreken niet eer Hij het beveelt, en zij handelen volgens Zijn gebod.
21.28. Hij weet wat vóór hen is, en wat achter hen is, zij zijn voor niemand voorspraak behalve voor degene die Hem behaagt en zij sidderen uit eerbied voor Hem.
21."29. En wie hunner zou zeggen: ""Ik ben een God naast Hem,"" die zouden Wij met de hel vergelden. Aldus vergelden Wij de onrechtvaardigen."
21.30. Hebben de ongelovigen niet ingezien dat de hemel en de aarde gesloten waren en dat Wij ze dan hebben geopend? En al hetgeen leeft, hebben Wij uit water gemaakt. Willen zij dan toch niet geloven?
21.31. En Wij hebben op aarde onwrikbare bergen geplaatst, opdat zij niet met hen (de mensen) zouden beven, en Wij hebben er wijde wegen gemaakt, opdat zij de juiste richting zouden volgen.
21.32. En Wij hebben de hemel gemaakt tot een welbeschermd dak, niettemin wenden zij zich af van deze tekenen.
21.33. En Hij is het, Die de nacht en de dag schiep. Ook de zon en de maan, elk hunner beweegt zich langs een (vaste) baan.
21.34. Wij hebben aan niemand vóór u een eeuwig leven geschonken. Indien gij sterft, zouden zij hier dan voor eeuwig kunnen blijven?
21.35. Iedere ziel zal de dood ondergaan en Wij beproeven u met kwaad en goed en tot Ons zult gij terugkeren.
21."36. Wanneer de ongelovigen u zien, spotten zij slechts met u, zij zeggen: ""Is dit degene die kwaad spreekt van uw Goden?"" terwijl zij het zijn die de verkondiging van de Barmhartige verwerpen."
21.37. De mens is met een haastige natuur geschapen. Ik zal u Mijn tekenen tonen, doch vraagt Mij niet ze te verhaasten.
21."38. En zij zeggen: ""Wanneer zal deze belofte worden vervuld, indien gij waarachtig zijt?"""
21.39. O, wisten de ongelovigen maar de tijd wanneer zij niet bij machte zullen zijn het Vuur van hun gezicht of van hun rug te weren en niet zullen worden geholpen!
21.40. Neen, onverwachts zal het hen achterhalen en het zal hen verbijsteren, en zij zullen niet bij machte zijn het te voorkomen, noch zal hun uitstel worden gegeven.
Buscar en el Corán
Acceso suras
Acceso Versos