69.21. Deze zal dan een heerlijk leven krijgen
69.22. In een verheven tuin,
69.23. Waarvan het fruit gemakkeljik bereikbaar zal zijn.
69.24. Eet en drinkt smakelijk als loon voor hetgeen gij in vroeger dagen hebt gedaan.
69."25. Maar, hij wiens boek in de linker hand wordt gegeven, zal zeggen: ""O was mijn boek mij maar niet gegeven!"
69.26. En had ik maar niet geweten wat mijn oordeel was!
69.27. O, had de dood maar aan mij een einde gemaakt!
69.28. Mijn rijkdom heeft mij niet gebaat,
69."29. Mijn macht is van mij weg gegaan."""
69.30. Grijpt hem en boeit hem.
69.31. Werpt hem dan in de hel.
69.32. Bindt hem vervolgens met een ketting vast waarvan de lengte zeventig armlengten bedraagt,
69.33. Want hij geloofde niet in Allah, de Grote.
69.34. Noch moedigde hij aan, de armen te spijzigen.
69.35. Daarom heeft hij hier geen vriend,
69.36. Noch voedsel, behalve spoelsel van wonden,
69.37. Dat niemand dan de zondaren zal gebruiken.
69.38. Neen, Ik zweer bij alles wat gij ziet,
69.39. En bij alles wat gij niet ziet,
69.40. Dit is voorzeker de boodschap die een eerwaardige boodschapper heeft gebracht.