Menu
Zij die in d
37.41. Zullen een bekende voorziening ontvangen,
37.42. Zij zullen vruchten ontvangen, en worden geëerd,
37.43. In tuinen van gunsten,
37.44. Op rustbanken. tegenover elkander.
37.45. En een beker zal hun worden rondgereikt uit een stromende bron.
37.46. Helder, smakelijk voor de drinkenden,
37.47. Waardoor geen dronkenschap zal ontstaans noch zullen zij er door worden uitgeput.
37.48. En naast hen zullen vrouwen zijn van bescheiden blik met mooie ogen.
37.49. Rein, alsof zij zorgvuldig bewaarde eieren waren.
37.50. En enigen hunner zullen zich tot anderen wenden, elkander ondervragend.
37."51. Een hunner zal zeggen: ""Ik had een metgezel,"
37."52. Die placht te zeggen: ""Bevestigt gij inderdaad,"
37."53. Dat wanneer wij dood zijn en tot stof en beenderen geworden, ons inderdaad wordt vergolden?"""
37."54. Hij zal vragen: ""Wilt gij opzien?"""
37.55. Dan zal hij kijken en hem in het midden van het Vuur zien.
37."56. Hij zal zeggen: ""Bij Allah, gij deedt mij ook bijna te niet gaan."""
37.57. En ware het niet door de gunst van mijn Heer, ik zou ook tot hen behoren die daar aanwezig zijn.
37.58. Zullen wij niet sterven,
37.59. Na onze eerste dood, noch worden gestraft?
37."60. Voorwaar, dit is de opperste zegepraal."""
Buscar en el Corán
Acceso suras
Acceso Versos