Menu
Het Huis van Imran
3.161. En het betaamt een profeet niet oneerlijk te handelen, wie oneerlijk handelt zal op de Dag der Opstanding zijn oneerlijke handelingen met zich meebrengen. Dan zal iedere ziel ten volle worden vergolden naar hetgeen zij verdiende, - toch zal hun geen onrecht worden aangedaan.
3.162. Is hij die het behagen van Allah zoekt en hij die de toorn van Allah tot zich trekt en wiens verblijfplaats de hel is, gelijk? Deze (laatste) is een slechte bestemming.
3.163. Zij hebben bij Allah graden en Allah ziet wat zij doen.
3.164. Voorwaar, Allah heeft de gelovigen een gunst bewezen, daar Hij een boodschapper uit hun midden opwekte, die hun Zijn tekenen verkondigt, hen loutert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, hoewel zij voordien duidelijk dwaalden.
3."165. Wanneer u rampspoed overkomt - en gij hadt het dubbele er van aangedaan (aan uw vijanden) - zegt gij: ""Vanwaar komt dit?"" Zeg: ""Het komt door uzelf."" Voorwaar, Allah heeft macht over alle dingen."
3.166. En hetgeen u op de dag waarop de twee partijen elkander ontmoetten, is overkomen, geschiedde met Allah's verlof en dit was om de gelovigen te onderscheiden,
3."167. En opdat Hij de huichelaars mocht doen onderkennen. En er werd tot hen gezegd: ""Komt en vecht voor Allah's zaak en verdedigt u."" Zij zeiden: ""Als wij wisten dat het vechten was, zouden wij u zeker hebben gevolgd."" Zij stonden op die dag dichter bij het ongeloof dan bij het geloof. Zij zeggen met hun mond wat niet in hun hart is. Doch Allah weet goed wat zij verbergen."
3."168. Degenen, die omtrent hun broeders zeiden terwijl zij zelf achterbleven: ""Als zij ons hadden gehoorzaamd, zouden zij niet zijn gedood."" Zeg: ""Wendt dan de dood van uzelf af, als gij waarheid spreekt."""
3.169. En denkt niet over degenen, die terwille van Allah zijn gedood, als doden. Neen, zij zijn levend en bij hun Heer worden hun gaven geschonken.
3.170. Jubelend, over hetgeen Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven, zich verblijdend over degenen die achterbleven, en hen nog niet hebben ingehaald, dat er geen vrees over hen zal komen, noch dat zij zullen treuren.
3.171. Zij verheugen zich over Allah's gunst en Zijn overvloed en dat Allah de beloning der gelovigen niet verloren doet gaan.
3.172. Degenen, die de roep van Allah en de boodschapper beantwoordden, nadat zij gewond waren - diegenen hunner, die goeddoen en rechtvaardig handelen, zullen een grote beloning ontvangen.
3."173. En toen de mensen tot hen zeiden: ""De volkeren hebben zich tegen u verzameld, vreest hen daarom,"" vermeerderde dit hun geloof en zij antwoordden: ""Allah is ons genoeg en Hij is een uitstekende Beschermer."""
3.174. Daarom keerden zij met de gunst en genade van Allah terug, geen kwaad had hen aangeraakt en zij volgden Allah's welbehagen, en Allah is de Heer van grote overvloed.
3.175. Satan alleen maakt zijn vrienden bang: vreest dezen niet maar vreest Mij, als gij gelovigen zijt.
3.176. En laat degenen, die vlug tot ongeloof vervallen, u niet verdrieten, voorzeker, zij kunnen Allah niets aandoen. Allah wil hen aan het toekomstig leven geen deel doen hebben, er zal voor hen een strenge straf zijn.
3.177. Waarlijk, degenen die het ongeloof hebben aanvaard in ruil voor het geloof, kunnen Allah niets aandoen, hen wacht een pijnlijke straf.
3.178. En laat de ongelovigen niet denken dat het uitstel, dat Wij hun geven, goed voor hen is, Wij geven hun slechts uitstel, zodat zij in zonde toenemen, er zal voor hen een vernederende straf zijn.
3.179. Allah is niet zo dat Hij de gelovigen in de toestand laat waarin zij verkeren, totdat Hij de kwaden van de goeden scheidt, noch is Allah zo, dat Hij u het ongeziene bekend maakt. Maar Allah kiest tot Zijn boodschappers, wie Hij wil. Gelooft daarom in Allah en Zijn boodschappers. Als gij gelooft en rechtvaardig zijt, zal er een grote beloning voor u zijn.
3.180. En laat degenen, die gierig zijn, ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven, niet denken, dat het goed voor hen is, neen, het is slecht voor hen. Hetgene, waarmee zij gierig zijn zal op de Dag der Opstanding als een halsband om hun nek worden gelegd. En aan Allah behoort het erfdeel der hemelen en der aarde en Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.
Buscar en el Corán
Acceso suras
Acceso Versos