Menu
De Dichters
26."161. Toen hun broeder Lot tot hen zeide: ""Wilt gij niet rechtvaardig worden?"
26.162. Waarlijk, ik ben u een getrouwe boodschapper,
26.163. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.
26."164. En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn beloning is slechts bij de Heer der Werelden."""
26.165. Nadert gij van alle schepselen de mannen?
26."166. En verlaat gij uw vrouwen, die uw Heer voor u heeft geschapen? Neen, gij zijt een volk dat de perken te buiten gaat."""
26."167. Zij zeiden: ""Als gij niet ophoudt, o Lot, zult gij zeker worden verbannen."""
26."168. Hij zeide: ""Waarlijk, ik veracht uw handelwijze."""
26.169. Mijn Heer, red mij en mijn familie van hetgeen zij doen.
26.170. Daarom redden Wij hem en zijn hele gezin.
26.171. Behalve een oude vrouw die achterbleef.
26.172. Daarna vernietigden Wij de anderen.
26.173. En Wij deden een regen op hen regenen, en vreselijk was de regen voor hen, die waren gewaarschuwd.
26.174. Daarin is waarlijk een teken maar de meesten hunner willen niet geloven.
26.175. En voorwaar, uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.
26.176. Het volk van het woud verloochende ook de boodschappers.
26."177. Toen Shoaib tot hen zeide: ""Wilt gij niet godvruchtig worden?"
26.178. Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper,
26.179. Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij.
26.180. En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn beloning is slechts bij de Heer der Werelden.
Buscar en el Corán
Acceso suras
Acceso Versos