9."61. En er zijn onder hen, die de profeet lastig vallen en zeggen: ""Hij luistert naar iedereen."" Zeg: ""Zijn luisteren is goed voor u, hij gelooft in Allah en hij gelooft de gelovigen en hij is een barmhartigheid voor de gelovigen onder u."" En zij, die de boodschapper van Allah lastig vallen, zullen een pijnlijke straf ontvangen."
9.62. Zij zweren bij Allah om u te behagen, maar Allah en Zijn boodschapper zijn waardiger, dat zij hen zouden behagen, als zij gelovigen zijn.
9.63. Weten zij niet, dat hem die Allah en Zijn Boodschapper vijandig gezind is het Vuur der hel wacht, waarin hij zal vertoeven? Dat is de grote vernedering.
9."64. De huichelaars vrezen, dat een Soerah tegen hen zou worden geopenbaard die hen zou onderrichten over hetgeen in hun hart is. Zeg (tot hen): ""Spot maar, voorzeker, Allah zal al hetgeen gij vreest aan het licht brengen."""
9."65. En indien gij hen ondervraagt, zullen zij beslist zeggen: ""Wij spraken slechts ijdellijk (onder elkander) en vermaakten ons."" Zeg: ""Was het over Allah en Zijn tekenen en Zijn boodschapper dat gij spotte?"""
9.66. Biedt geen verontschuldiging aan. Gij hebt, na te hebben geloofd, verworpen. Als Wij een deel uwer vergeven, zullen Wij een ander deel uwer straffen, omdat zij schuldig waren.
9.67. De huichelaars, mannen en vrouwen zijn allen met elkander verbonden. Zij sporen aan tot het kwade en verbieden het goede en houden hun handen gesloten (om geen aalmoezen te geven). Zij vergaten Allah, daarom heeft Hij hen vergeten. Voorzeker, de huichelaars zijn ongehoorzaam.
9.68. Allah belooft de huichelaars, mannen en vrouwen en de ongelovigen het Vuur der hel, waarin zij zullen vertoeven. Het zal hun genoeg zijn. Allah heeft hen vervloekt, en zij zullen een blijvende straf ontvangen.
9.69. Evenals die vóór u waren: zij hadden meer macht dan gij en waren rijker in bezittingen en kinderen. Dezen genoten hun deel, gij zult dus uw deel genieten, zoals zij die voor u waren hun deel genoten. En gij spreekt ijdellijk, evenals zij ijdellijk spraken. Dezen zijn het wier werken in deze wereld en in het Hiernamaals verloren zijn gegaan. En zij zijn de verliezers.
9.70. Heeft hen het verhaal niet bereikt van degenen, die vóór hen waren? Het volk van Noach en Aad en Samoed en het volk van Abraham en de bewoners van Midian en van de steden die verwoest werden? Hun boodschappers kwamen met duidelijke tekenen tot hen. Allah was het niet die hun onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan.
9.71. En de gelovigen, mannen en vrouwen, zijn vrienden van elkander. Zij sporen aan tot het goede en verbieden het kwade en houden het gebed en betalen de Zakaat en gehoorzamen Allah en Zijn boodschapper. Dezen zijn het, wie Allah barmhartigheid zal betonen. Voorzeker, Allah is Almachtig, Alwijs.
9.72. Allah heeft de gelovigen, mannen en vrouwen tuinen beloofd waar doorheen rivieren stromen, heerlijke woonplaatsen in tuinen der eeuwigheid. En het behagen van Allah is het grootste. Dit is de grootste zegepraal.
9.73. O profeet, strijd tegen de ongelovigen en de huichelaars. En wees streng jegens hen. Hun tehuis is de hel en deze is een boze bestemming.
9.74. Zij zweren bij Allah, dat zij niets zeiden, maar voorzeker zij spraken het woord des ongeloofs en na de Islam te hebben aanvaard, verwierpen zij deze en zij besloten tot hetgeen zij niet konden volbrengen. Zij koesterden haat alleen omdat Allah en Zijn boodschapper hen uit Zijn overvloed hadden verrijkt. Als zij berouw tonen zal het beter voor hen zijn, maar indien zij zich afwenden zal Allah hen met een pijnlijke straf in deze wereld en in het Hiernamaals straffen en zij zullen op aarde vriend noch helper hebben.
9."75. En er zijn onder hen die met Allah een verbond sloten. Zij zeiden: ""Als Hij ons van Zijn overvloed geeft zullen wij beslist aalmoezen geven en tot de deugdzamen behoren."""
9.76. Maar toen Hij hun van Zijn overvloed gaf werden zij er vrekkig mede en wendden zich om en waren afkerig.
9.77. Hij vergold het hun door huichelachtigheid in hun hart op te wekken tot aan de Dag, waarop zij Hem zullen ontmoeten, omdat zij hun belofte aan Allah braken en leugens uitten.
9.78. Weten zij niet dat Allah hun geheimen alsook hun heimelijk overleg kent en dat Allah de Oerkenner is van het onzienlijke?
9.79. Zij, die de gelovigen belasteren welke vrijwillig aalmoezen geven en hen die niets vinden (te geven) dan naar hun vermogen, bespotten: Allah zal hun spotternij vergelden en er is voor hen een pijnlijke straf.
9.80. Of gij vergiffenis voor hen vraagt of dat gij geen vergiffenis voor hen vraagt - zelfs al vraagt gij zeventig maal vergiffenis voor hen - Allah zal hen toch niet vergeven. Dit is omdat zij in Allah en Zijn boodschapper niet geloven. Allah leidt het trouweloze volk niet.