69.41. Het is geen woord van een dichter, nietig is hetgeen gij gelooft.
69.42. Noch is het de uiting van een waarzegger, gering is de lering, die gij er uit trekt.
69.43. Het is een Openbaring van de Heer der werelden.
69.44. En indien hij enige woorden in Onze naam had uitgedacht,
69.45. Dan zouden Wij hem zeker bij de rechter hand hebben gegrepen.
69.46. En daarna zijn levensader hebben afgesneden,
69.47. En geen uwer zou ons van hem hebben kunnen tegenhouden.
69.48. Voorwaar, het is een vermaning voor de godvrezenden.
69.49. En voorzeker, Wij weten dat er onder u loochenaars zijn.
69.50. Waarlijk, de ongelovigen zullen er wroeging over hebben.
69.51. En voorwaar, het is de ware zekerheid.
69.52. Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Luisterrijke.